Paard

Het paard beweegt op een bijzondere manier. Dit is zichtbaar in het onderstaande bord, waar de velden waar het paard naar toe kan groen zijn gekleurd.

Het paard beweegt één veld recht (horizontaal of verticaal) en vervolgens één veld schuin (diagonaal). Beide in dezelfde richting (horizontaal of verticaal). In het bord hieronder is met pijlen de beweging van het paard weergegeven.

Het maakt niet uit of je eerst recht of schuin een veld kiest. Het paard mag dus ook één veld schuin (diagonaal) en vervolgens één veld recht (horizontaal of verticaal). In het bord hieronder is met pijlen de omgekeerde beweging van het paard weergegeven.

Door de bijzondere beweging van het paard, wisselt na elke zet de kleur van het veld waarop het paard staat. Een paard dat op een wit veld staat, kan dus alleen naar een zwart veld gaan. Andersom kan een paard op een zwart veld alleen naar een wit veld.

Springen
Een bijzondere eigenschap van het paard is dat het stuk over andere stukken heen kan springen.

Mobiliteit
Op een leeg bord kan een paard naar maximaal 8 velden. Hiervoor moet het paard op een centraal veld staan.

Minimaal kan een paard naar 2 velden. Dit is het geval als een paard in een hoek staat.

In het voorbeeld hieronder zijn de velden waar het paard in maximaal 3 zetten naar toe kan gekleurd.

  • Zet 1: groen.
  • Zet 2: geel.
  • Zet 3: rood.
  • Voor de velden die niet zijn gekleurd, heeft het paard meer dan 3 zetten nodig om die te bereiken. Voorbeelden hiervan zijn de velden schuin tegenover het paard, op de diagonalen met precies 1, 3 of 5 veld(en) ertussen. Een paard heeft minimaal 4 zetten nodig om deze velden te bereiken.

    Aanvalskracht
    Een paard die op de 1e of 2e rij staat, valt 0 of geen velden aan (op de helft van de tegenstander).

    Een paard die op de velden (c3,d3,e3,f3) staat, valt 2 velden aan (op de helft van de tegenstander).

    Een paard die op de velden (c4,d4,e4,f4) staat, valt 4 velden aan (op de helft van de tegenstander).

    Een paard die op de velden (c5,d5,e5,f5) staat, valt ook 4 velden aan (op de helft van de tegenstander).

    Een paard die op de velden (c6,d6,e6,f6) staat, valt 6 velden aan (op de helft van de tegenstander).

    Punten
    Het paard is net als de loper 6 / 2 = 3 punten waard.

    Beginopstelling
    In de beginopstelling van een schaakpartij staan de paarden tussen een toren en een loper.

    Opgaven
    Hoeveel zetten heeft het paard nodig om op het rode veld (g7) te komen?

    Voorgaande: De dame.
    Vervolg: De koning.