Loper

De loper, soms ook wel raadsheer genoemd, beweegt recht over een diagonaal, één of meerdere velden per keer. In het bord hieronder zijn de velden waar de loper in een keer naar toe kan groen gekleurd.

Het volgende bord laat de beweging van de loper zien met pijlen.

Doordat de loper alleen diagonaal beweegt, blijft een loper altijd op een veld van dezelfde kleur. Elke speler heeft dan ook een witveldige en een zwartveldige Loper.

Net als de toren kan de loper niet over een stuk heen springen. In de onderstaande stelling wordt de witveldige loper tegengehouden door een toren.

Mobiliteit
Een loper kan op een leeg bord maximaal naar 7 (groen) + 6 (geel) = 13 velden in een zet, wanneer de loper in het centrum staat.

Minimaal kan een loper naar 7 (groen) velden, wanneer de loper in een hoek staat.

Aanvalskracht
Een loper die op de beginpositie staat, valt 2 velden aan (op de helft van de tegenstander).

Een loper die op het veld c4 of f4 staat, valt 6 velden aan (op de helft van de tegenstander).

Een loper die op het veld d4 of e4 staat, valt 7 velden aan (op de helft van de tegenstander).

Punten
De loper is 6 / 2 = 3 punten waard. Soms wordt ook de waarde van 7 / 2 = 3.5 punten gebruikt.

Beginopstelling
In de beginopstelling van een schaakpartij staan de lopers twee velden naast een toren.

Voorgaande: De toren.
Vervolg: De dame.