1. e4 (centrum)
In het onderstaande voorbeeld dreigt wit met een d4-e4 centrum.
Er zijn een aantal manieren hoe zwart zich hiertegen kan verdedigen.
- Voorkomen 2.d4:
- … e5 (Open spel);
- … c5 (Siciliaans).
- Toelaten 2.d4 en ondermijnen:
- … c6 (Caro-Kann);
- … e6 (Frans);
- … d6 (Pirc);
- … g6 (Modern);
- … b6 (Owen).
- Ondermijnen 1.e4:
- … d5 (Scandinavisch);
- … Pf6 (Aljechin).
1. d4 (centrum)
In het onderstaande voorbeeld dreigt wit net als het bovenstaande voorbeeld met een d4-e4 centrum.
Er zijn een aantal manieren hoe zwart hierop kan reageren.
- Voorkomen 2.e4:
- … d5 (Gesloten spel);
- … f5 (Hollands);
- … Pf6 (Indisch).
- Ondermijnen 1.d4:
- … c5 (Oude Benoni);
- … e5 (Charlick-Englund).
- Toelaten 2.e4 en ondermijnen:
- … e6 (Horwitz);
- … d6;
- … c6;
- … Pc6 (Mikenas);
- … b6 (Engels);
- … b5 (Pools).
1. c4 (Engels)
1. f4 (Bird)
1. Pf3 (Zukertort)
1. Pc3 (Dunst)