Open spel

Het open spel ontstaat na de zetten:

  1. e4, e5

Nu ontstaan de volgende opties:

  1. Ontwikkelen:
    1. Pf3 Pc6 (Tweepaardenspel);
    1. Pf3 Pf6 (Russisch);
    1. Pf3 d6 (Philidor);
    1. Pf3 f5 (Lets);
    1. Pf3 d5 (Olifant);
    1. Pf3 De7 (Gunderam);
    1. Pf3 Lc5;
    1. Pf3 f6 (Damiano);
    1. Pf3 Df6 (Greco);
    1. Pc3 (Weens);
    1. Lc4 (Loperopening);
    1. Pe2 (Alapin);
    1. Dh5 (Patzer);
    1. Df3 (Napoleon).
  2. Centrum (ondermijnen e5):
    1. f4 (Koningsgambiet);
    1. d4.
  3. Overig:
    1. d3 (Indisch);
    1. a3 (Mengarini);
    1. g3 (Fianchetto);
    1. c3 (Lopez);
    1. f3 (Koningshoofd);
    1. Ke2 (Bongcloud).

Achtergrond informatie
Na de zet 1.e4 dreigt wit met 2.d4 een d4-e4 centrum op te bouwen.

Zwart kan dit voorkomen door 1…e5 te spelen.

Een nadeel van de zet 1.e4 is dat de a7-g1 diagonaal voor wit is verzwakt. Doordat pionnen niet achteruit kunnen, kan wit de a7-g1 diagonaal niet meer blokkeren met e3.

Na de zet 1…e5 heeft zwart een gelijk nadeel, doordat de a2-g8 diagonaal van zwart niet meer te blokkeren is met e6.

Wit kan gebruik maken van de verzwakte a2-g8 diagonaal, door een keer met Lc4 de f7-pion aan te vallen. Zwart kan vervolgens een keer hetzelfde doen, door met Lc5 de f2-pion aan te vallen.