Penning

The pin is mightier than the sword. – Fred Reinfeld

Een penning is een combinatie die ervoor zorgt dat een aangevallen stuk vast staat, doordat anders de koning schaak zou komen te staan of een (zwaarder) stuk kan worden geslagen. Een penning kan alleen plaatsvinden als er 3 stukken in dezelfde baan (lijn, rij of diagonaal) staan. De aanvaller (loper, toren of dame) en 2 stukken van de verdediger.

Voorbeeld: penning.

De beweging van de loper zorgt ervoor dat een stuk op dezelfde diagonaal gepend kan worden. In het voorbeeld hieronder staan een loper, paard en koning op dezelfde diagonaal. De witte loper valt het zwarte paard aan. Het paard kan niet ontsnappen, doordat anders de zwarte koning schaak zou komen te staan. Hierdoor staat het paard in een penning.

Staartstuk
Het stuk van de verdediger dat achteraan staat, wordt het staartstuk genoemd. In het voorbeeld hierboven is de koning (geel) het staartstuk.

Kopstuk
Het stuk van de verdediger dat vast staat, wordt het kopstuk genoemd. In het voorbeeld hierboven is het paard (rood) het kopstuk.

Het kopstuk staat gepend als deze niet kan ontsnappen aan de verdediging van de koning of een ander staartstuk.

Penning per stuk
De volgende 3 stukken kunnen een penning maken:

  1. loper;
  2. toren;
  3. dame.

Een paard, koning en pion kunnen geen penning maken, doordat zij niet (ver genoeg) over banen (lijnen, rijen of diagonalen) kunnen bewegen.

Zoekstrategie
Het zoeken van een penning wordt makkelijker als de aanvalsdoelen bekend zijn. De aanvalsdoelen kunnen worden gevonden met de volgende vragen:

  1. Staan er stukken in dezelfde baan (lijn, rij of diagonaal)?
  2. Staan er stukken ongedekt?

Absoluut
Een penning heet absoluut als het staartstuk de koning is. Het kopstuk mag hierbij pas worden verplaatst als de penning wordt opgeheven.

Voorbeeld: absolute penning.

De beweging van de toren zorgt ervoor dat een stuk op dezelfde lijn of rij gepend kan worden.

Relatief
Als het staartstuk niet de koning is, heet de penning relatief. Het kopstuk mag dan altijd worden verplaatst. Het is alleen de vraag of het materiaalverlies de moeite waard is.

Voorbeeld: relatieve penning.

Vervolg penning: opgaven.

Verdedigen
Er bestaan een aantal verdedigingen tegen een penning:

  1. slaan;
  2. dekken;
  3. tussenplaatsen;
  4. tegenaanval.

Zoekstrategie: verdedigen.

  1. Waar is de penning?
  2. Kan het pennende stuk worden geslagen?
  3. Kan het gepende stuk worden verdedigd?
  4. Kan er een stuk in de baan van de penning worden geplaatst?
  5. Is er een tegenaanval mogelijk?

Vervolg verdedigen: opgaven.

Aanval op een gepend stuk
Het komt regelmatig voor dat een penning niet direct materiaal wint. Een aanval met een ander stuk kan dan helpen.

  1. Staat er een stuk gepend?
  2. Kan het gepende stuk nog een keer worden aangevallen?
  3. Heeft de tegenstander een verdediging?

Vervolg aanval gepend stuk: opgaven.

Gepend stuk is een slechte verdediger

  1. Staat er een stuk gepend?
  2. Wat verdedigt het gepende stuk?
  3. Kan je hier gebruik van maken?

Vervolg slechte verdediger: opgaven.

Voorbereiding

  1. lokken;
  2. jagen;
  3. uitschakelen verdediging;
  4. richten;
  5. ruimen.